Een Indiaan, afkomstig van de stam der Aymara's is timmerman in La Paz, de hoofdstad van Bolivia. Omdat hij op gevorderde leeftijd is, besluit hij de grote stad te verlaten om terug te keren naar zijn oorspronkelijke leefgemeenschap in de hoogvlakte om daar zijn laatste rustplaats te zoeken. Op de avond voor zijn vertrek uit de stad krijgt hij bezoek van zijn medewerker, aan wie hij bekent dat hij voor altijd is uitgestoten door zijn milieu wegens bedrog, en dat áls hij terugkeert, het zal zijn om te sterven middels een rituele dodendans. De film is nogal ingewikkeld omdat diverse tijdperken en doelstellingen met elkaar verweven zijn, want behalve een verhaal is het tegelijkertijd een pleidooi voor het laten voortbestaan van de Indiaanse cultuur, die scherp contrastreert met de moderne maatschappij. De rituele dans in de film is authentiek, maar toont alleen maar datgene wat de Aymara's willen prijsgeven. Het scenario is van de regisseur zelf, die één van de meest prestigieuze regisseurs is van Bolivia, en die gedwongen werd zijn land te verlaten. Camerawerk van César Pérez.
