Bologna, 1938. Michele Casali heeft een serieus probleem. Zijn enige dochter, Giovanna, heeft haar beste vriendin vermoord in een vlaag van jaloezie. Ze is nog adolescente dus wordt niet toerekeningsvatbaar verklaard en naar een psychiatrische instelling gestuurd. Gedurende die periode die ze in bijna volledige afzondering doorbrengt, is haar vader de enige die voor haar zorgt. Dit versterkt de vader-dochterband, die al sterk was en waarbij de moeder Delia werd buiten gehouden, nog meer. Sergio, politie-inspecteur en goede vriend van Michele, is getuige van de vreselijke gebeurtenissen. Hij is ook stiekem verliefd op Delia. Veel later, tijdens de winter van 1953 wanneer Bologna zich hersteld van de gruwel van de oorlog, kruisen Delia's en Giovanna's blikken elkaar in de duisternis van een kleine bioscoop. Giovanna stelt het veel beter en is nog steeds in gezelschap van haar bezorgde vader. Voor Delia is nu een ding zeker: dit is het begin van een nieuw leven, samen deze keer.
