De 11-jarige Marco werd uit veiligheidsoverwegingen in een jeugdinstelling geplaatst. Hij vlucht er weg op zoek naar het zigeunerskamp waar hij geboren is. Daar lijkt niets veranderd te zijn sinds zijn vertrek: het duiken van boten op de scheepswerf van Estaque, het nachtelijk kaartspelen, de hanengevechten… Met zijn neef, de dwerg Tony, droomt Marco van rijk worden met hanengevechten. Ondertussen haalt hij met zijn boezemvriend Coyote kattenkwaad uit. Wanneer ze Rachitique, een Arabische jongen uit een naburige wijk, ontmoeten, glijdt het onverantwoordelijke trio vrij snel in de kleine criminaliteit. Het geluk lacht Marco niet toe ook al omklemt hij nog zo hard de hand van Fatma die hij om zijn nek draagt. Marco wil maar één ding: zijn plaats vinden in een wereld die hem links laat liggen.
