Oost-Duitsland, de zomer van 1980. De jonge arts Barbara wil het land verlaten en heeft een uitreisvisum aangevraagd. Dit verzoek wordt door de overheid echter niet aanvaard en ze wordt zelfs naar de provincie gestuurd. Barbara moet haar arbeidsplaats in Berlijn verlaten en gaan werken in een klein ziekenhuis, ergens ver weg. Zij aarzelt en hoopt dat haar geliefde Jörg, die uit West-Duitsland afkomstig is, hun ontsnapping voorbereidt. Op het platteland installeert zij zich en wacht. Ze heeft nu een leven aan de zijlijn, terwijl zij eigenlijk weg wil om ergens anders een toekomst op te bouwen en daardoor kan ze geen gevoelens ontwikkelen voor haar omgeving, haar buren, haar collega's. Alleen voor haar patiënten in de kinderchirurgie heeft ze nog affectie. Haar baas André waardeert haar werk, maar waarom besteedt hij zoveel aandacht aan haar? Behoort hij tot de Stasi? Of is hij verliefd op haar? Barbara weet het niet en de geplande vlucht komt steeds dichterbij…