September 2002. De familie Iacovoni verhuist van het platteland naar Rome. Vader Giancarlo is een wraakzuchtige, ambitieuze leraar boekhouden. Hij wordt gevreesd door zijn schoonfamilie vanwege zijn veronderstelde sociale en culturele superioriteit, maar hij wordt geadoreerd door zijn vrouw Agata. Zij is een simpele plattelandsvrouw, die kinderlijk naïef is en allerlei complexen is aangepraat door haar man. Giancarlo heeft al zijn hoop gevestigd op zijn dochter Caterina, een erg verlegen dertienjarig meisje met een passie voor polyfoon zingen, die door haar vader gedwongen wordt bevriend te raken met klasgenoten die uit belangrijke families komen. Caterina's jaar op school wordt een turbulente ontdekkingsreis naar de fascinerende en beangstigende wereld van de Romeinse 'upper class'. Tegelijkertijd is dit avontuur ook een desillusie die de dromen van vader Giancarlo (Sergio Castellito) vernietigt om toe te treden tot de welgestelde klasse.