In een groot appartement aan de voet van de Eiffeltoren raken de levens van vier mensen onlosmakelijk met elkaar verbonden. De 26-jarige Camille leidt een eenzaam leven in Parijs. Ze maakt 's nachts kantoren schoon, leeft in een onverwarmd kamertje en verwaarloost haar tekentalent. Als ze ziek wordt, geeft de welgemanierde Philibert, telg uit een verarmd adellijk geslacht, haar onderdak. In hetzelfde appartement woont ook de nogal ongemanierde Franck, een hardwerkende topkok in spe. Deze houdt eigenlijk alleen van Paulette, zijn oude grootmoeder. Wanneer zij in een sfeerloos verzorgingstehuis dreigt weg te kwijnen besluiten Franck, Philibert en Camille haar in huis te halen. Hoewel de eerste contacten niet bepaald soepel verlopen, vinden deze vier huisgenoten het geluk bij elkaar en trachten ze allevier in het reine met hun verleden te komen.