In een dorpje diep in de Ardense bossen wonen Thomas, een wat teruggetrokken tiener, en Alice, de dochter van een melkveehouder. Pol, een rondreizende bijenkweker, en zijn gehandicapte zoon Octave hebben hun caravan tegenover het dorpscafe geparkeerd. Met de dorpelingen wonen zij het traditionele jaarlijkse vreugdevuur bij om het einde van de winter te vieren. De stemming is opperbest, tot het vuur niet wil branden. De wereld wordt getroffen door een mysterieuze, allesomvattende natuurramp: de cyclus der seizoenen is volledig verstoord. De lente zou moeten beginnen, maar Pols bijen zijn verdwenen.
